Recht op de regie over het eigen leven. Dat is de kern van de Beginselenwet zorg. Het kabinet wil hierin concrete rechten opnemen voor bewoners van zorginstellingen. Dit staat in een brief aan de Tweede kamer van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten (Vws).
Rechten van bewoners
Voorbeelden van rechten in de Beginselenwet zijn onder andere:
In het zorgplan dat de instelling met de bewoner opstelt moeten de rechten worden vertaald in persoonlijke afspraken. De meeste zorginstellingen nemen de wensen van hun cliënten ook nu al als uitgangspunt. Maar door dit wettelijk vast te leggen, wil het kabinet bereiken dat het zorgplan daadwerkelijk op basis van dialoog tot stand komt. Als daarvoor onvoldoende tijd is, moet de leiding van een zorginstelling daarin verandering brengen. Het wetsvoorstel gaat in het voorjaar van 2011 voor advies naar de Raad van State.
Achtergrond
Achtergrond van de Beginselenwet is het uitgangspunt in het regeer- en het gedoogakkoord dat de zorg voor mensen die afhankelijk zijn van zorg ook daadwerkelijk goed gewaarborgd wordt. Het kabinet stelt daarom voor om in een Beginselenwet concrete rechten op te nemen voor bewoners van zorginstellingen. Het belangrijkste recht is het recht op de regie over het eigen leven. De cliënt heeft zelf invloed op de kwaliteit van leven. De cliënt geeft zelf sturing aan de contacten met familie en vrienden. Alle andere rechten die in de Beginselenwet worden opgenomen staan in het teken hiervan.
In de Beginselenwet komt het recht op dagelijkse lichamelijke hygiëne zoals een dagelijkse douchebeurt. Gezonde en voldoende voeding en drinken is ook een recht dat wordt geformuleerd in de wet. Verder is er het recht op een eigen kamer. Daarbij is het belangrijk dat de leefruimte, huiselijk, schoon en verzorgd is.
Bejegening
De bejegening in een zorginstelling moet respectvol en passend zijn. Ook is er het recht op de mogelijkheid tot het beleven van godsdienst, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Hiermee moet door de instelling rekening worden gehouden. Verder hebben cliënten het recht op een zinvolle daginvulling, beweging en dagelijks buitenlucht. Tenslotte is er het recht op aandacht voor ontwikkeling en ontplooiing.
Het instrument om over deze rechten afspraken op maat te maken is het zorgplan. De bespreking van het zorgplan moet beginnen met de vraag: 'hoe wilt u uw leven inrichten, nu u bij ons woont'. In het gesprek wordt bezien hoe de wensen van de cliënt zo goed mogelijk kunnen worden gehonoreerd binnen de mogelijkheden van de instelling.
Te weinig tijd
In het overgrote deel van de zorginstellingen zijn de wensen van de cliënten ook nu al het uitgangspunt. Omdat dat niet in alle gevallen zo is wil het kabinet wettelijk verankeren dat de bespreking van het zorgplan daadwerkelijk een dialoog is. Als zorgverleners constateren dat zij de afspraken in het zorgplan niet waar kunnen maken omdat zij te weinig tijd hebben dan is het de verantwoordelijkheid van de zorgverleners om dat te bespreken met de leiding. De leiding moet daar vervolgens ook iets mee doen.