Wat doen we tegen vrijheidsbeperking

Nu de Inspectie haar zegje heeft gezegd en eisen heeft gesteld, moeten medewerkers en instellingen aan de slag. Er is het al het nodige in gang gezet om het doel van de Inspectie, geen Zweedse banden meer en drastische teruggang van andere vrijheidsbeperkende maatregelen, te bereiken. Andere maatregelen legt de Inspectie op.

• Instellingen moeten komend jaar beleid ontwikkelen om vrijheidsbeperking tegen te gaan.
• De registratie moet in het eerste halfjaar van 2009 op orde komen.
• De instellingen moeten plannen maken voor afbouw van maatregelen.
• Er loopt al een verbeterprogramma van Zorg voor beter: Maatregelen op maat. Informatie op www.zorgvoorbeter.nl.
• De Inspectie ontwikkelt een toetsingsinstrument.
• Op een congres hebben Inspectie, brancheorganisaties, beroepsverenigingen en de cliëntenorganisaties een intentieverklaring ondertekend.
• Staatssecretaris Bussemaker is “blij dat alle betrokken partijen de handen ineenslaan. Iemand fixeren, opsluiten of zelf geen keuzes laten maken, zorgt ervoor dat mensen de controle over hun leven verliezen en dat heeft nadelige effecten.”
• Staatssecretaris Bussemaker streeft naar een cultuuromslag, waarvoor ze de juridische basis legt in het wetsvoorstel Zorg en dwang. “We moeten naar een nee-tenzij-beleid. Als iedereen dat doet, zijn we al een eind op de goede weg.”
• Vakbond AbvaKabo vindt dat de zwarte piet niet bij medewerkers moet worden gelegd. Beleidsadviseur zorg Marco Borsboom erkent “dat bepaalde middelen zoals de onrustband veel worden gebruikt. Maar dat kun je het personeel niet verwijten. Medewerkers zijn vaak niet voldoende opgeleid om goed in te schatten hoe je middelen moet inzetten. Ook het tekort aan personeel speelt een grote rol. Het is te simpel om de onrustbanden te verbieden. Daarmee ga je het oneigenlijke gebruik van vrijheidsbeperkende middelen niet tegen.”

Markeer als favoriet