Verboden onderscheid

Een praktijkschool heeft niet zorgvuldig genoeg onderzocht of een jongen met Down syndroom geschikt was om toegelaten te worden. Dat oordeelde de Commissie gelijke behandeling.

De ouders van een jongen met het syndroom van Down meldden hun zoon, die voldeed aan de basiseisen, aan bij de praktijkschool. Zijn basisschool, een onafhankelijke pedagoge die hem had getest, zijn ambulante begeleider en de stichting Down syndroom gaven een positief advies over de toelating. De praktijkschool liet de jongen twee weken proefdraaien om te onderzoeken welke aanpassingen hij nodig zou hebben. De toelatingscommissie van de praktijkschool kwam op grond van de de proeftijd tot een negatief advies: de noodzakelijke voorzieningen zouden te belastend zijn voor de school. De Commissie gelijke behandeling vindt dat de school verboden onderscheid heeft gemaakt, en onvoldoende transparant en zorgvuldig te werk is gegaan in zijn onderzoek naar de noodzakelijke aanpassingen. www.cgb.nl