Lisa woont in een dorpje in de Achterhoek. Ze krijgt ambulante begeleiding van Estinea, de zorgorganisatie waar ik werk als orthopedagoog. Lisa is ook mijn collega; ze is in dienst bij Estinea als ervaringsdeskundige. Lisa en ik spraken er pas over hoe we steeds meer ongemak voelen bij de termen die we in de zorg gebruiken. | Fotografie Annabel Jeuring
Lisa krijgt niet alleen ambulante begeleiding bij de zorgorganisatie waar ik werk, ze geeft onder meer ook les aan studenten, toekomstige begeleiders, over hoe het is om een verstandelijke beperking te hebben en wat belangrijk is voor haar in de bejegening en begeleiding. Ook maakt ze zich sterk, samen met burgemeester Otwin van Dijk van de Gemeente Oude IJsselstreek, voor een inclusieve samenleving. Dat doen ze met hun project ‘Onbeperkt meedoen’.
Zorgjargon
Lisa en ik hadden het vorige week over zorgjargon. Over de taal die wij met elkaar spreken over cliënten. We doken in haar dossier en stuitten op een ‘psychodiagnostisch verslag t.b.v. plaatsingsadvies’. Lisa wordt hierin geïntroduceerd met: naam cliënt, geboortedatum, cliëntnummer. En vervolgens wordt ze in het verslag geportretteerd als een ‘complexe casus’, waarna haar IQ cijfers staan opgesomd en er een rijtje DSM-diagnoses volgt. Tot slot wordt met een conclusie aangegeven dat ze op basis van de IQ-gegevens een LVB’er is; hoe kwetsbaar ze is, welke risico’s ze loopt en hoe ze het best kan worden begeleid.
Samen namen we deze tekst door en groeide ons ongemak bij onder meer de termen ‘plaatsingsadvies’ (Lisa: “Ben ik een lijdend voorwerp?”; ‘clientnummer’ (Lisa: “Ben ik een nummertje?”); ‘complexe casus’ (Lisa: “Ben ik een geval?”) en ’LVB’er’ (Lisa: ”Dus ik bén mijn beperking?”). Lisa vertelde mij: “Zoals mensen over mij schrijven en praten, dat maakt dat ik me klein voel. Ik ben gewoon Lisa en met een beetje hulp kan ik eigenlijk alles zelf.”
Pijnlijk
Het pijnlijke aan dit gesprek was dat ik en mijn vakgenoten hier een grote rol in hebben. Juist wij hebben de gewoonte om deze taal te spreken en vooral in te zoomen op iemands beperkingen, bijzonderheden en kwetsbaarheden.
Als ik een willekeurig gedragskundig verslag lees dan schrik ik. Spreken en schrijven we over wie iemand is en wat iemand uniek maakt of proberen we degene te vatten in hokjes, diagnoses, getallen en standaarddeviaties? In alles wat iemand afwijkend maakt? Ik lees helaas vooral dat laatste.
‘De taal die we spreken beïnvloedt ons denken’
Lisa en ik hebben besloten: dit soort kleinerend en stigmatiserend zorgjargon willen we niet meer. Dat mooie project ‘Onbeperkt meedoen’ van Lisa en de burgemeester, waarin ze een gelijkwaardige en inclusieve samenleving willen nastreven, dat vraagt van óns, zorgprofessionals, ook andere beeldvorming, en dus andere taal. Want de taal die we spreken beïnvloedt de manier waarop we denken.
Deel jouw jeukwoorden
Lisa en ik voelen steeds meer ongemak bij de termen en woorden die we in de zorg gebruiken. En dus hebben we het volgende besloten: wij richten bij deze een meldpunt voor jeukwoorden in de zorg op. En doen maar meteen een oproep aan jullie; aan alle zorgprofessionals en alle mensen en verwanten die zorg en begeleiding ontvangen: Welk stigmatiserend, ongelijkwaardig, kleinerend zorgjargon komen jullie tegen in je eigen werk of in de ondersteuning van een dierbare? En zullen we samen eens zoeken naar gelijkwaardige alternatieven? Kom maar door met jullie ideeën! | orthopedagoog Lot de Swart & Lisa, mail hen jouw jeukwoorden via communicatie@estinea.nl