"Wat maakt dat een organisatie open staat voor homoseksualiteit bij bewoners en bezoekers? Waarom gaat onze zorginstelling met hen mee op zoek? Hoe ziet ons gezamenlijk zoekproces er uit?" Orthoagoge Sandra Seys hield er eind maart een lezing over tijdens een Vlaamse studiedag over holebi's (homo's, lesbo's en biseksuelen) met een verstandelijke beperking.
Sandra Seys, orthoagoge bij Oostrem (Vlaanderen): "De visie van Oostrem is, dat onze bewoners en bezoekers volwassenen zijn met heel wat levenservaring. We houden rekening met hun levensverhaal en hun toekomstverwachtingen. De begeleider bouwt een relatie op met de gebruiker, zijn grondhouding is gebaseerd op betrokkenheid, vertrouwen en respect. De gebruiker krijgt de zorg die past bij zijn persoon. Alle betrokkenen zoeken actief naar wie de gebruiker is en wat hij nodig heeft. Inspraak weegt zwaar, we stimuleren de mensen om zelf keuzes te maken en op een goede manier om te gaan met de consequenties ervan."
Evenwicht
"Het centrale thema in de begeleiding is evenwicht tussen autonomie en beschermwaardigheid. Autonomie is het kernbegrip, maar soms moeten daar grenzen aan worden gesteld. Er zijn twee criteria die ons daarbij helpen:
In dit spanningsveld tussen autonomie en beschermwaardigheid bezien wij ook het thema homoseksualiteit."
Mondig
"Veel gebruikers in Oostrem hebben het gevoel dat ze mogen vertellen wat ze denken, voelen en willen. Aan deze mondigheid is de laatste jaren hard gewerkt. Begeleiders kregen steeds vaker vragen waarop ze in het bestaande activiteitenprogramma onvoldoende konden ingaan. Er werden uren vrijgemaakt om individueel toch op de vragen te kunnen inspelen. Gebruikers maakten hier dankbaar gebruik van, en al snel kwam ook het onderwerp homoseksualiteit herhaaldelijk aan de orde."
Zelf aankaarten
"In een themanummer van Klik over seksuele diversiteit (januari 2013) kwam ik de volgende opmerkelijke stelling tegen: 'Mocht je als verstandelijk beperkte cliënt twijfelen aan je seksuele identiteit, dan zal je dat toch echt zelf moeten aankaarten bij je begeleiders. Uit zichzelf vragen die er niet naar.'
Ik vroeg mij af of dit in Oostrem ook zo is. Handelen wij ook uit handelingsverlegenheid? Vragen wij naar homoseksualiteit of wachten wij af tot de vraag komt? Het antwoord ligt ergens in het midden. Systematisch bevragen of iemand misschien verliefd wordt op mensen van het eigen geslacht gebeurt niet. We doen dit wél als iemand verliefd is of op een andere manier bezig is met het thema. Als twee mannen vaak bij elkaar op schoot zitten zullen we hen – in een vertrouwelijke situatie natuurlijk – vragen of ze misschien meer voor elkaar voelen dan enkel vriendschap. We zullen benadrukken dat er niets verkeerd is aan verliefd worden op jongens."
Doorvragen
"In een zorgplanbespreking zullen we vragen of iemand een lief heeft of wil, maar niet of hij jongens misschien leuker vindt dan meisjes. Eigenlijk wachten we dus tot de vraag komt óf tot deze zichtbaar wordt. Soms zit er een vraag achter de vraag die wordt gesteld. Bijvoorbeeld: ´Ik wil het uitmaken met mijn vriendin en jij moet me daarbij helpen' kan ook een manier zijn om het thema homoseksualiteit ter sprake ter brengen. Als de begeleider de gebruiker dan helpt om de relatie te beëindigen maar niet doorvraagt, komt het thema niet aan de orde. Laat steeds merken dat je wilt luisteren, vraag of hij misschien verliefd is op een andere vrouw of man."
Afwachten
"Wij in Oostrem wachten dus eerder af tot de vraag zichtbaar is, maar toch voelt dat niet als handelingsverlegenheid. Het heeft meer te maken met respect voor de autonomie van de gebruikers: zij zijn het die richting geven aan hun leven en dus aan onze begeleiding, niet wij. Zij moeten met al hun vragen kunnen komen als zij er klaar voor zijn. Als wij dat moment bepalen, gaan we voorbij aan hun autonomie. Er zijn uitzonderingen, soms gaat de beschermwaardigheid boven de autonomie, bijvoorbeeld als iemand lijdt onder zijn situatie."
Sfeer van vertrouwenlijkheid
"Vragen kunnen stellen op het moment dat jou uitkomt, kan pas als de cultuur in de instelling daarvoor openstaat. Naast ruimte voor autonomie is een homo-vriendelijke omgeving noodzakelijk.
Begeleiders in Oostrem krijgen al vanaf hun eerste dag de opdracht mee om een betrokken en respectvolle relatie op te bouwen met de gebruikers die ze begeleiden. Dat is niet altijd even gemakkelijk, in het algemeen is de sfeer er wel één van vertrouwelijkheid. Zo weten de gebruikers welke begeleiders een relatie hebben en is het geen geheim welke personeelsleden homo, lesbisch of biseksueel zijn. Ze hebben ervaren dat vertrouwelijke informatie tussen hen beiden blijft en dat begeleiders met begrip en respect reageren."
Neutraal
"Een homovriendelijk klimaat betekent dat je neutraal reageert als een gebruiker je vertelt dat hij of zij verliefd is op een persoon van hetzelfde geslacht. Je luistert zonder te oordelen, je probeert te achterhalen waar de gebruiker behoefte aan heeft. Zijn vraag zou kunnen zijn: ´ik wil andere homo's leren kennen,' dan moet je op zoek naar ontmoetingsgelegenheid. Als hij wil kunnen zien hoe seks tussen twee mannen eraan toe gaat, zorg je voor begrijpelijk voorlichtingsmateriaal. Andere vragen kunnen zijn: ´Hoe vertel ik dit aan mijn ouders' of ´wil ik dit echt?' De gebruiker geeft aan waar hij samen met jou het eerst aan wil werken. Je eigen opvattingen kun je delen, maar je legt ze niet op. Je bewaakt de nodige grenzen, verder respecteer je de autonomie van de gebruiker. Jij denkt met hem mee."
De illustratie is gemaakt tijdens een kunstproject over seksuele diversiteit bij stichting De Lichtenvoorde