Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Ministerie weerspreekt misverstanden over Wmo 2015

30 juli 2014 Door de redactie Geen reacties

Het ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport heeft een document gepubliceerd waarin tien verkeerde veronderstellingen over de Wmo 2015 worden weersproken. Het document heet Misverstanden over de Wmo 2015. Hieronder een verkorte versie van de antwoorden.

1. Als ik veel inkomen of vermogen heb, krijg ik geen maatschappelijke ondersteuning.
Gemeenten mogen cliënten geen ondersteuning weigeren omdat die een hoog inkomen of veel vermogen hebben. Gemeenten mogen wel een hogere eigen bijdrage vragen aan mensen met meer inkomen of vermogen. In het uitvoeringsbesluit staan regels voor de eigen bijdrage.

2. Kinderen, vrienden en buren worden verplicht mij te helpen.

De Wmo 2015 stelt hulp door kinderen, vrienden of buren niet verplicht. Gemeenten mogen wel onderzoeken of het sociale netwerk de cliënt kan helpen. En ze mogen rekening houden met deze hulp als ze een hulpaanbod doen aan de cliënt. De gemeente moet ook vragen of de mantelzorger hulp nodig heeft.

3. Ik verlies mijn rechtszekerheid en word overgeleverd aan de willekeur van gemeenten.
De Wmo 2015 biedt wel rechtszekerheid voor cliënten en beschermt hen tegen willekeur van gemeenten.
Als iemand zich meldt met een vraag om hulp, moet de gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie van de cliënt. Een gratis cliëntondersteuner kan de cliënt helpen in het gesprek daarover. Blijkt dat de cliënt niet kan meedoen in de samenleving of niet zelfredzaam is? Ook niet met hulp van zijn netwerk of door algemene voorzieningen te gebruiken? Dan moet de gemeente maatwerk aanbieden. Als de cliënt de maatwerkvoorziening niet passend vindt, kan hij bezwaar aantekenen bij de gemeente. En daarna eventueel naar de rechter gaan.

4. Als het geld bij de gemeente op is, krijg ik geen ondersteuning meer.
In de wet staat dat de gemeente ondersteuning moet bieden als iemand niet zelf of met hulp van zijn netwerk kan meedoen in de samenleving of zelfredzaam kan zijn. Gemeenten moeten altijd aan deze wettelijke plicht voldoen. Ook als het geld op is.

5. Mijn gespecialiseerde dagbesteding wordt wegbezuinigd en de gemeente zal mij afschepen met een algemene voorziening, zoals een activiteit in het buurthuis.
Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen als ze niet zelf of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen. Voor sommige mensen is een activiteit in het buurthuis passend. Anderen hebben gespecialiseerde dagbesteding nodig, die de gemeenten moet aanbieden.

6. Gemeenteambtenaren hebben te weinig kennis om te bepalen wat ik nodig heb.
Gemeenten hoeven het onderzoek naar de persoonlijke situatie van cliënten niet zelf uit te voeren. Ze kunnen dit uitbesteden aan een andere organisatie. Ook willen veel gemeenten gaan werken met sociale wijkteams. Gemeenten die de onderzoeken zelf willen uitvoeren moeten mensen opleiden of in dienst nemen.

7. Ik zal moeten vertrekken uit mijn verzorgingstehuis en weer zelfstandig thuis gaan wonen.
Mensen die al in een verzorgingshuis wonen, worden niet gedwongen om weer zelfstandig te wonen. Ze houden hun recht op een plaats in een instelling. Sommigen moeten misschien verhuizen naar een ander verzorgingshuis, omdat hun eigen tehuis gaat sluiten. Vanaf 2015 worden voor nieuwe cliënten de voorwaarden voor wonen in een instelling strenger.

8. Het is afhankelijk van de goede bui van de Wmo-consulent of ik de hulp krijg die ik nodig heb.
Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen die niet zelfredzaam zijn of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen. De bui van de Wmo-consulent mag daar geen invloed op hebben. Daarom staan in de wet regels voor een juiste behandeling van cliënten.

9. De gemeente mag mijn persoonsgebonden budget (pgb) afpakken.
Na onderzoek kan de gemeente een cliënt een individuele voorziening aanbieden, bijvoorbeeld woningaanpassing of specialistische dagbesteding. Mensen die daarvoor in aanmerking komen, kunnen kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). Maar alleen als ze voldoen aan twee voorwaarden. De eerste is dat de cliënt het pgb goed moet kunnen beheren. De tweede is dat de cliënt met het pgb veilige en goede ondersteuning moet inkopen.

10. De gemeente krijgt de beschikking over mijn medische dossier.
Gemeenten krijgen geen medische dossiers te zien, maar mag bijvoorbeeld alleen weten dat iemand een indicatie voor de nieuwe Wet langdurige zorg heeft. De gemeente mag alleen gegevens bekijken als de cliënt daar toestemming voor geef, en het nodig is voor de aanvraag voor hulp
Gemeenten krijgen gegevens om de juiste ondersteuning te kunnen regelen per cliënt. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) en zorgkantoren leveren een selectie van de indicatie- en declaratiegegevens. Toestemming van de cliënt is voor deze overdracht niet nodig.

Lees de volledige antwoorden op de site van de Rijksoverheid.

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!