Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Kofi: Zindelijkheid komt niet vanzelf

8 juni 2016 Karin Bokhove Geen reacties

Kofi zat als puber strak in de luiers die met het klimmen der jaren meegroeiden. Zijn moeder Karin Bokhove schrijft in haar weblog over de lange weg naar zindelijkheid van haar zoon, die autisme en een verstandelijke beperking heeft. “De instelling wilde zelfs een speciaal team invliegen dat zich in een intensieve training met hem zou opsluiten.”

2000 Toen ik z'n luier omdeed beet hij angstig in z'n hand. Hij lijkt bang om te poepen. Hij stampte naar boven, kwam terug met z'n dekentje over z'n hoofd en kroop toen onder tafel.

Twee en een half jaar oud was ze toen we een weekje op fietsvakantie gingen. Vertrouwend op het eindeloze absorptievermogen van de Pamper had ik het benodigde aantal luiers zuinigjes uitgeteld en in een zijtas gepropt. Trots op de compacte bepakking ("maar er zit alles in wat we nodig hebben hoor") trapte ik langs bos en hei, met zus in het voorzitje.


Schaamte

Op een zonnige middag zagen we een aanlokkelijk terras. Dat vroeg om pauze! We streken neer in van die ouderwetse met roodplastic draden bespannen stoeltjes en bestelden sinaasappelsap. We werden op onze wenken bediend en even later sloeg zusje met gulzige slokken haar sap achterover, toen ze ineens ontsteld uitriep, "Mama! Ik plas door m'n luier!"

En jawel, een gigantische lading urine stortte dwars door de draden van haar stoel ter aarde. Zusje zat erboven en schaamde zich, "Iedereen kijkt naar mij, je hebt die luier ook veel te lang laten zitten!"


Schuldbewust gaf ik haar gelijk en ruimde de boel op. Die avond kondigde ze luidkeels aan dat ze nooit meer luiers zou dragen, "Ik ga zelf wel naar de WC." En zo geschiedde.


Incontinentieverband

Hoe anders verging het Kofi. Als puber zat hij nog strak in de luiers die met het klimmen der jaren meegroeiden, tot die term echt niet langer mee kon. Hier was sprake van professioneel incontinentieverband dat een mens niet zomaar even bij het Kruidvat meegrist. Aanvankelijk liep dat verband druppelsgewijs vol. Zindelijkheidstraining is dan zinloos. Pas bij een grote lading ineens kan sprake zijn van een bewuste actie.


Met een jaar of vijftien was het zover. We deden ons stinkende best, plasten met open deur zodat hij kon zien wat daar zoal gebeurde, lokten hem met chocola naar de WC en prezen hem de hemel in wanneer daar per ongeluk iets in drupte. Gaandeweg werd hij klokzindelijk wat wilde zeggen dat hij braaf plaste wanneer-ie naar de WC werd verwezen. Maar hij kwam nooit zelf op het idee.

Soms namen we in onze luiheid aan dat "de ander" hem vast wel gestuurd had, zodat er na een onbeschrijflijk  aantal uren onverhoeds een emmerlading door z’n broek spoelde. Voor straf dweilen.


De laatste etappe

Toen de WC eenmaal een vast onderdeel van zijn routine was, compleet met verwijzers, brak de laatste etappe aan. Poepen.

Maar dat bleek een heel ander hoofdstuk. 't Leek hem angst aan te jagen. Vaak begon hij bij de eerste tekenen van de naderende ontlading te bijten en krabben. Was het dat ongerijmde gerommel in z’n binnenste, of maakten de zure vruchten van de dennentakken waaraan hij had geknaagd zich met veel misbaar kenbaar? Grijnsde het vooruitzicht van het angstaanjagend scherp geurende spul dat zich zo dadelijk van z'n lichaam ging afscheiden hem in 't gezicht?


Walging

Van jongs af aan vertrok hij na gedane zaken vol walging z'n gezicht, riep “bah” en wierp de derrie zo ver mogelijk van zich af. Liefst over de schutting richting buren. (Plof! Tring! "Eh, ik kom even iets in jullie tuin opvegen.") Wanneer iemand het waagde een scheet te laten, snuffelde Kofi aan de broek van deze luchtvervuiler en schoof hem zonder pardon naar buiten.

Het was erop of eronder; WC of eeuwig dweilen. De instelling wilde een speciaal team invliegen dat zich in een intensieve training met hem zou opsluiten. Maar omdat hij die puberjaren zo agressief werd, durfden ze het uiteindelijk niet aan. En zo bleef Kofi steken in z'n verband.


Stroopwafel

Al zocht hij met het verstrijken der jaren steeds vaker de afzondering op. Met kromgetrokken onderrug vond je hem dan in de fietsenschuur, geconcentreerd leunend op een stuur, jouw invasie korzelig afwerend. Maar we lieten ons niet afschrikken, riepen onverdroten, “WC WC, STROOPWAFEL!” en duwden hem met vereende krachten naar het sanitair.

Meestal sprong hij er gelijk weer af en overrompelde ons een kwartier later alsnog  met z'n daad. Tot na talloze pogingen het kwartje eindelijk viel met een zware plons en hij onder luid gejuich z’n stroopwafel mocht verorberen. Met die aanpak waren we soms op tijd, maar soms ook niet.


Tot die gedenkwaardige dag in het vroege voorjaar. We stonden samen in de tuin, ik wees naar een boom en zei voor de twintigste keer, "Lente is gekomen, blaadjes aan de bomen." 'Never, ever give up.' Ineens pakte hij m'n hand en trok me mee naar de WC, waar hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was zijn zindelijkheid demonstreerde. Eindelijk.

Hij had er zeventien jaar langer over gedaan dan zusje.  |


Door
Karin Bokhove, moeder van Kofi. Zij schrijft onder meer het weblog 'Het kleine leven van Kofi', waar deze aflevering maart 2016 verscheen.

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!