Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Gebrekkig taalbegrip autisten is een aandachtsprobleem

4 februari 2014 Door de redactie Geen reacties

Veel mensen met autismespectrumstoornissen begrijpen anderen niet goed. Zij kunnen zich moeilijk in anderen verplaatsen, maar er lijkt ook sprake te zijn van een beperkt taalbegrip. Of ligt het nog anders? Psychologe Sophieke Koolen ontdekte dat het taalbegrip van autisten verbetert als hen wordt gezegd waarop ze moeten letten.

Taal- en hersenonderzoek bij gezonde volwassenen maakt, volgens Koolen, steeds duidelijker dat bij taalbegrip aandacht en concentratie een rol spelen. Plus het aspect dat Koolen onderzocht: monitoring. "Dat is: controleren of de informatie die je binnen krijgt, overeenkomt met wat je verwacht. Je hoort of leest iets, en zo lang daar niks merkwaardigs in gebeurt, ben je je er niet van bewust dat je iets controleert. Maar zie je bijvoorbeeld een tikfout, dan zorgt monitoring ervoor dat je even met extra aandacht naar de tekst kijkt, om te zien of die wel klopt."

Cognitieve controle
Koolen wilde weten of monitoring ook een rol speelt bij het taalbegrip van mensen met een autismespectrumstoornis. Ze onderzocht dat in twee experimenten. In het ene liet ze proefpersonen (mensen met autisme en een controlegroep zonder autisme) zinnen lezen die een onwaarschijnlijke gebeurtenis schetsen. Bijvoorbeeld: De fotograaf die voor het model poseerde werkte voor het tijdschrift. Eerst vroeg ze hen simpelweg te lezen wat er stond, vervolgens werd soortgelijk materiaal aangeboden met de instructie om op de waarschijnlijkheid van de beschreven gebeurtenis te letten. Intussen werden via Eeg-metingen de specifieke hersensignalen voor cognitieve controle in kaart gebracht.

Opletten
Bij mensen met een autistische stoornis waren in de 'vrij lezen-conditie' nauwelijks signalen te zien van cognitieve controle. Bij de controlegroep waren die signalen wel zichtbaar. Als de mensen met autisme werd gevraagd werd om specifiek ergens op te letten, lukte hen dat. Er was dus geen sprake van een verstoord taalbegrip, maar van een gebrek aan cognitieve controle.

Hoe complexer, hoe lastiger
In het tweede experiment werd de proefpersonen eerst gevraagd om in simpele zinnen (zoals 'De hond die naar de voetgangers blaften was van de buurman') te letten op mogelijke grammaticale fouten. De reactietijden van de mensen met autisme en de andere proefpersonen bleken ongeveer gelijk.

Vervolgens werd gevraagd om niet alleen op grammaticale fouten, maar ook op spelfouten (in zinnen als: 'De hond die naar de voetgangers blefte was van de buurman') te letten. Mensen met autisme reageerden daar trager op, gezonde proefpersonen niet.
Kortom: ook mét een gerichte instructie zijn er grenzen aan de cognitieve controle van mensen met autisme. Hoe complexer de taak, des te lastiger wordt het om nog goed te monitoren.

Eén functie is geen functie
De onderzoeksresultaten zijn allereerst van belang voor behandelaren, meent Koolen. "Het idee dat het taalbegrip van mensen met een autismespectrumstoornis sowieso beperkt is, moet van tafel. Hun taalbegrip kan beter, mits ze daar hun aandacht op richten. Misschien is dat te trainen, dat moet nog nader onderzocht worden."

Ook voor de neuropsychologische diagnostiek zijn de resultaten van belang. "Nu wordt vaak alleen onderzocht: is er iets mis met de taal, met het geheugen, enzovoort. Mijn onderzoek laat zien dat het ook om een interactie van functies kan gaan. Dus niet: het taalbegrip is verstoord, maar: het taalbegrip van deze mensen is minder effectief zo lang de cognitieve controle niet 'aan' staat.'

Understanding language in autism spectrum disorder. The role of cognitive control.
Proefschrift van Sophieke Koolen. Ze promoveert 14 februari aan de Radboud universiteit Nijmegen.

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!