De afgelopen maanden is broeder Andreas veel in het nieuws geweest. Hij werkte in de jaren ‘50 als verzorger van hulpbehoevende jongens in St. Joseph in het Limburgse Heel. Nu pas blijkt dat hij mogelijk betrokken is geweest bij de dood van 37 jongens. De persoon over wie wat minder wordt gesproken, een collega van mij, is waarschijnlijk net zo fout geweest.
Dat is de dokter van St. Joseph. Hij trok niet aan de bel toen er in korte tijd zo veel mensen overleden. Ook oordeelde hij dat de overleden personen een natuurlijke dood waren gestorven. Door Monique van der Wolf In verschillende krantenartikelen stond dat de dokter af en toe niet meer wist wat hij op de overlijdenspapieren moest zetten, omdat er zoveel mensen achter elkaar dood gingen. Na een overlijden moeten wij als dokter namelijk een verklaring invullen. Hierop moet ook komen te staan wat de doodsoorzaak is.Voordat je die verklaring invult, moet je je afvragen of de dood natuurlijk of niet natuurlijk is. Bij een niet natuurlijke doodsoorzaak mag je de papieren niet zelf invullen. De dokter moet dan de gemeentelijk lijkschouwer bellen, en die zet verder alles in gang, waaronder eventueel politieonderzoek.
Onduidelijk
Maar wat is een niet natuurlijke dood? In sommige gevallen ligt het voor de hand: een persoon die op straat wordt doodgeschoten, sterft een niet natuurlijke dood.Veel vaker echter is het onduidelijk. Een bekend voorbeeld is het volgende: een patiënt komt op de eerste hulp na een val van de trap waarbij hij zijn heup heeft gebroken. De man wordt geopereerd. Na de operatie krijgt hij de ene longontsteking na de andere. Uiteindelijk overlijdt de patiënt aan een longontsteking. De vraag is of zijn dood natuurlijk of niet natuurlijk is.
Je moet dan altijd terug gaan naar het begin: waarom belandde de patiënt eigenlijk in het ziekenhuis? Dat was vanwege zijn heup, nadat hij van de trap was gevallen. De centrale vraag is waarom hij van de trap viel. Hij zal namelijk niet de eerste rijke man zijn die door zijn vrouw, die toch al wilde scheiden, van de trap is geduwd. In dat geval is de dood uiteraard niet natuurlijk. Het klinkt misschien een beetje als een politieserie, maar soms is dit wel de praktijk.
Bij ons gebeurt dat niet
Zoiets gebeurt bij ons in de gehandicaptenzorg niet, zult u denken. Maar dan wil ik u het volgende dilemma graag eens voorleggen. U kent vast wel een cliënt van wie u al jaren denkt: wat heeft deze man nog voor kwaliteit van leven? Steeds overleeft hij weer een andere ziekte, met als gevolg dat zijn lichaam steeds slechter functioneert. Er breekt een moment aan dat hij niet meer kan genieten van zijn leven. Is dit wat we willen? Uiteraard hoop ik niet dat u de natuur dan een handje helpt en de cliënt zorg geeft zoals broeder Andreas dat deed. Maar de opluchting als zo’n cliënt eindelijk zelf rustig overlijdt, is heel begrijpelijk.
Een stevig verhoor
Denk nu niet dat ik bij elk overlijden begeleiders, familie en collega’s wantrouw en iedereen aan een stevig verhoor onderwerp. Wel moet ik mezelf bij elk overlijden de vraag stellen of deze dood wel of niet natuurlijk is. Soms overleg ik daarvoor met de lijkschouwer, iets wat de dokter in de tijd van broeder Andreas ook had moeten doen.
Deze column van arts voor verstandelijk gehandicapten Monique van der Wolf staat in de nieuwe Klik (september 2012) , verschijnt 24 augustus.