Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Buurgedrag begeleiders helpt bij integratie

2 september 2014 Door de redactie Geen reacties

Eleonora Venema, onderzoeker aan de Groningse Rijksuniversiteit, onderzoekt de rol van begeleiders in (omgekeerde) integratiewijken. Voor begeleiders, zo ontdekte ze, hebben uitdagende situaties vrijwel altijd te maken met veiligheid: van de cliënt, van omwonenden, en van henzelf. Integratie van mensen met een verstandelijke beperking verloopt echter het best als begeleiders hun reserves achterwege laten en buurgedrag vertonen, een open houding hebben naar de buurt en dit ook aan cliënten leren.Uitgebreide weergave van artikel uit Klik 7 van 2014, Foto Martine Sprangers

Begeleiders maken zich zorgen over het (mogelijke) gedrag van hun cliënt, of over omstandigheden in de omgeving die misschien bedreigend zijn voor hun cliënt. Doordat begeleiders zoveel energie steken in het onder controle houden van hun cliënt en de omgeving, hebben ze weinig aandacht voor de mogelijkheden die de omgeving biedt.

Buitenshuis coachen
Om cliënten te laten profiteren van omgekeerde integratie, hebben begeleiders bepaalde competenties nodig: sociale, oplossingsgerichte en coachende vaardigheden. Daar wordt, aldus Eleonora Venema, in de opleidingen nog te weinig aandacht aan besteed. Begeleiders leren in hun opleiding vooral hoe ze cliënten binnenshuis moeten verzorgen en coachen, terwijl ze juist buiten de deur een basale rol kunnen spelen bij de integratie van hun cliënt in zijn leefomgeving.

Venema onderzocht ook welke factoren invloed hebben op bereidheid en het vermogen van begeleiders om zich hard te maken voor integratie. Dat zijn:

  • Attitude (wat vindt de begeleiders zelf van integratie).
  • Ervaren competenties (wat kan ik, wat kan ik aan?)
  • Identiteit (hoe zie ik mijn rol als begeleider?)
  • Meta-evaluatie (Wat denk ik dat omwonenden en verwanten vinden van mij en mijn werk?)
  • De sociale norm (Wet denk ik dat omwonenden en verwanten vinden van integratie?)

Een zorgorganisatie die begeleiders beter wil toerusten voor integratie, moet zeker aandacht besteden aan bovenstaande factoren.

Te hoge verwachtingen
Andere uitkomsten van het Groningse onderzoek:

  • Omwonenden van een omgekeerde integratie denken veel positiever over integratie dan begeleiders verwachten.
  • Begeleiders hebben vaak te hoge verwachtingen over integratie. Ze denken dat ze vriendschappen moeten organiseren tussen cliënten en buurtbewoners, terwijl juist oppervlakkig contact al heel waardevol is.

Tips voor begeleiders

  • Omgekeerde integratie is een mooi concept, omdat de verwachting is dat omwonenden bewust kiezen voor zo'n woonomgeving, en daardoor een open houding hebben jegens mensen met een beperking.
  • De kunst voor begeleiders is om buurgedrag te vertonen en ook cliënten buurgedrag aan te leren. Met kleine en concrete doelen kunnen ze de integratie bevorderen. Daarvoor hebben ze sociale en oplossingsgerichte vaardigheden nodig, blijkt uit Venema's onderzoek.
  • Begeleiders moeten goed kunnen luisteren en zich kunnen inleven in een ander, zoals een klagende buurman. Ook moeten ze uitleg kunnen geven als er problemen zijn. Als begeleiders de tijd nemen voor de buren, voelen die zich beter gehoord.
  • Begeleiders verwachten een open houding van de buurtbewoners, die zullen ze ook moeten hebben naar hen toe.
  • Verder is een open oog voor de mogelijkheden in de omgeving een voorwaarde voor geslaagde integratie.

Tips voor wijkbewoners

  • Groet je buren, hoe ernstig hun beperking ook is. Maak af en toe een praatje met hen, eventueel via hun begeleider.
  • Heb je klachten, of ervaar je problemen, bespreek ze met de begeleiders van je buren, en zoek samen naar een oplossing.

Meer informatie bijeleonora.venema@rug.nl. Uitgebreide weergave van een onderzoeksartikel in Klik 7 van 2014, over omgekeerde integratie.

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!