Naar schatting heeft een op de drie verdachten in een politieverhoor een licht verstandelijke beperking. Die wordt echter vaak niet opgemerkt. Hierdoor zijn verklaringen onvolledig of onjuist, waardoor iemand bijvoorbeeld onterecht wordt veroordeeld. Daarom is training van verhoorders belangrijk, stelt onderzoeker Robin Kranendonk.
“Juist bij verdachten met een licht verstandelijke beperking is maatwerk in verhooraanpak en bescherming van rechten cruciaal,” benadrukt Robin in een artikel van haar hand op de website van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Ze promoveerde op 26 juni aan de Vrije Universiteit met haar proefschrift ‘Recognizing and interviewing suspects with intellectual disability.’
Voor haar studie deed ze literatuuronderzoek en hield ze interviews met lvb-experts, rechercheurs, officieren van justitie en advocaten. Bovendien werden opnamen van politieverhoren geanalyseerd.
Gevolgen voor rechtspositie
Robin stelt dat het niet herkennen van een licht verstandelijke beperking grote gevolgen kan hebben voor de rechtspositie van verdachten. Vaak zijn verdachten met een lvb meegaand, zij zullen niet altijd aangeven dat ze iets niet begrijpen. Daarbij zijn ze vaak extra gevoelig voor suggestieve vragen. Dit kan leiden tot onjuiste verklaringen en zelfs valse bekentenissen.
Training verhoorders
Daarom is het allereerst noodzakelijk dat de lvb eerder herkend wordt. Hier kunnen verhoorders in getraind worden.
De onderzoeker merkte dat verhoorders die een aanvullende verhooropleiding hebben gevolgd én vooraf weten dat een verdachte een licht verstandelijke beperking heeft, beter inspelen op de behoeften van deze doelgroep.
Wat doen deze verhoorders goed? Zij
Robin pleit ervoor om te investeren in signalering en training, zodat duidelijk wordt dat een verdachte wellicht een lvb heeft. Dan kan het verhoor daarop afgestemd worden. |
Lees het artikel van Robin Kranendonk op de website van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving.