Hoewel snoezelen in de praktijk de meest toegepaste interventie is bij mensen met (zeer) ernstige en meervoudige beperkingen ((Z)EVMB), was er nog weinig bekend over de effecten ervan. Wordt het wel doelgericht en effectief ingezet? Onderzoek van Gemma Testerink heeft duidelijkheid gebracht. Ze ontwikkelde de online interventieleidraad Snoezelen.
Zorgprofessionals die meer uit het snoezelen willen halen, krijgen met de interventieleidraad meer kennis over snoezelen en kunnen daarna het snoezelen meer doelgericht vormgeven. Dan sluit het snoezelen beter aan op de individuele ondersteuningsbehoeften van mensen met (Z)EVMB.
De tool die Gemma ontwikkelde, ook wel de Snoezeltool EMB genoemd, is te vinden op de website van de Academische Werkplaats EMB.
Het is heel belangrijk om te kijken naar de persoon met wie je wilt snoezelen. Wat de ene persoon met (Z)EMVB een prettige sensorische prikkel vindt, kan een ander juist vervelend vinden.
Ook is het goed om vooraf duidelijk te hebben of je gaat snoezelen ter ontspanning of juist ter activering. Dat hangt dan onder meer weer af van het moment waarop snoezelen wordt ingezet. Misschien is er daarvoor al een intensieve activiteit geweest.
De Snoezeltool biedt voorbeelden van snoezelplannen en -kaarten, die de begeleiders houvast geven over de voorkeuren en behoeftes van de persoon met (Z)EVMB, het doel van het snoezelen, de aanpak, het bijhouden hoe het gaat en een terugblik. Zo kun je voor iedere cliënt een persoonlijk snoezelplan maken.
De Academische Werkplaats EMB biedt in januari ook een training om te leren werken met de Snoezeltool. |