Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Limburgse broeder vermoordde vermoedelijk gehandicapten

29 juni 2012 Door de redactie Geen reacties

Het Openbaar ministerie in Roermond noemt de 37 sterfgevallen in de jaren 1952-1954 onder minderjarige bewoners van jongensinternaat St. Joseph in Heel verdacht. Een broeder (Andreas) heeft de ernstig verstandelijk en lichamelijk gehandicapte jongens vermoedelijk een overdosis morfine toegediend, waarna ze stierven.

De verantwoordelijke arts heeft de overlijdens als ‘natuurlijk’ aangemerkt, waardoor er destijds geen onderzoek naar is gedaan.(Op de foto de Zweedse barakken op het terrein van St Joseph, waarin de afdeling met de meeste sterfgevallen was gehuisvest). Het Openbaar ministerie concludeert ook dat geen van de verantwoordelijke instanties (zoals het bisdom, de politie, de inspectie voor de gezondheidszorg) actie heeft ondernomen als ze verontrustende signalen binnen kregen. De doofpot waar alles in werd gestopt, moet groot geweest zijn. Alleen een inspectrice van de arbeidsinspectie sloeg in 1959 alarm, maar haar rapport verdween snel, zonder enig gevolg.

Gruwelroman
Het Openbaar ministerie heeft het onderzoeksverslag naar de gebeurtenissen in Heel, bijna 60 jaar geleden, deze week gepubliceerd. Het 180 pagina’s tellende document vol informatie op basis van archieven en verslagen met nog levende betrokkenen (personeel, familie) leest als een regelrechte gruwelroman met weerloze jongetjes die worden vermoord door een erg vrome, domme, overwerkte en onbekwame broeder.  Jongens die vanwege het bereiken van de puberleeftijd van de zusterinstelling voor gehandicapte kinderen in Schinnen werden overgeplaatst naar Heel, waren hun leven niet zeker. De meesten overleden binnen een paar maanden. Afgezien van de afdeling waar broeder Andreas werkte, tarten ook de beschrijvingen van andere afdelingen elke verbeelding. Een overbevolkt instituut met veel te weinig, onbekwaam begeleidend personeel, waar bewoners werden mishandeld, uitgebuit, misbruikt en uitgehongerd. Het onderzoek van het Openbaar ministerie richtte zich uitsluitend op de 37 sterfgevallen die er in de dodenstatistieken van Heel en St Joseph bijzonder uitspringen. De reeks sterfgevallen in Heel hield abrupt op nadat broeder Andreas was overgeplaatst. De instellingsarts die zo goed de andere kant op kon kijken, wist tenslotte wel te bewerkstelligen dat er geen kinderen meer van Schinnen naar Heel werden overgeplaatst.

Maatschappelijke beroering
Het Openbaar ministerie stelt vast dat de 37 sterfgevallen als groep als verdacht aangemerkt kunnen worden en komt daarnaast tot de conclusie dat het waarschijnlijker is dat de jongens zijn overleden aan een misdrijf, dan aan een natuurlijke doodsoorzaak. Uit het onderzoek blijkt verder dat de jongens niet door een ongeval of zelfmoord om het leven zijn gekomen.  Als de feiten niet verjaard zouden zijn, en de meeste betrokkenen inmiddels overleden, zou er zeker een strafrechtelijk onderzoek zijn gevolgd naar de daden van de broeder Andreas en de toenmalige instellingsarts, en naar de nalatigheid en het bewust achterhouden van informatie door alle mensen en instanties die toezicht hadden moeten houden. Het onderzoek naar de sterfgevallen in Heel is niet uitgevoerd om een dader te vinden en te berechten, maar vanwege de grote maatschappelijke beroering. Er is de afgelopen tijd veel publiciteit geweest over St Joseph, als bijeffect van het onderzoek naar seksueel misbruik binnen de katholieke kerk.

Het rapport is het eindresultaat van het onderzoek. Het is te downloaden op de site van het openbaar ministerie.

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!