Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Kofi ontdekt een nieuw pad

13 juli 2015 Karin Bokhove Geen reacties

Op het terrein is een nieuw pad aangelegd. Groepjes tuin-cliënten waren er wekenlang mee bezig en het resultaat is uitnodigend. Het voert naar een uithoek van het terrein. Daar is het een en al ongerept bos. Achter het hoge hek dat de instelling afbakent van de buitenwereld ligt een spoorlijn waar elke paar minuten een trein overheen raast.

Eén keer, het is alweer jaren geleden, hoorden ze in de verte het geluid van de naderende trein, aangekondigd door zacht zingende rails en gerommel in de verte. "Rein, rein," zei Kofi ineens. Sindsdien steekt moeder bij elke naderende trein haar vinger op en zegt, "trein". Maar Kofi zwijgt als het graf.

Heel toepasselijk meldt het bordje naast het nieuwe pad, "Spoorpad". Kofi gaat graag op de uitnodiging in. Een beetje ontdekkingsdrang is zelfs hem niet vreemd. Of misschien heeft hij de nieuwe route al eens belopen met z'n begeleider. Het is weer eens wat nieuws op dat terrein van één vierkante kilometer, waarvan hij elk plekje al duizenden keren te pakken heeft gehad. De dennenbomen op zijn vaste route staan er onderhand wat treurig bij.

Het spoorpad is mooi aangeharkt. Aan weerszijden liggen vrolijke witte steentjes, zorgvuldig gedrapeerd door ijverige handen. De ploeg is nog niet helemaal klaar, want halverwege zijn ze onder het toeziend oog van hun begeleider druk in de weer met harken en kruiwagens. De begeleider, een vrolijke jonge vent, steekt z'n hand op. Moeder zwaait terug, Kofi stampt verder.

Hek
Links rijst het hek hoog op. Een paar jaar geleden is het grondig gerepareerd, dus er is niets aan de hand. Toch werpt moeder argwanende blikken op het stalen gevaarte dat er onaangedaan onder blijft glimmen. Maar wat ziet ze daar verderop? Een omgevallen boomstam laat op één plek het hek flink doorbuigen. Daarachter de flauwe helling van de spoorlijn. Een elektrische schok trekt door haar lichaam om ontploft met een lichtflits in haar hoofd te ontploffen.

Maar Kofi gaat door, blik op oneindig, die heeft niets gezien. Nog wat trillerig loopt ze verder. Enkele minuten later eindigt het pad even plotseling als het begon. Zelf een weg banen kan niet, een fikse modderpoel belet hen de doorgang. Dan maar terug. Hindert niks.

Kofi draait zich om en zet er weer flink de pas in. Ga maar dóór, dóór, dóór, voorbij dat punt. Bijna haalt ze opgelucht adem, maar dan buigt Kofi abrupt van het pad. Moeder scant het gevaar. Het doorbuigende hek met daarachter de spoorbaan. Kaal grind. Een rij bielzen waarover ongenaakbare rails zich uitstrekken tot aan de einder. Aan de andere kant van het spoor wuift een metershoge dennenboom heen en weer in de wind.

Autoriteit
"NEE, KOFI, NEE!" roept moeder. Maar Kofi dendert recht op de fatale plek af. Ze herinnert zich die keer dat hij over een drie meter hoog hekwerk klom. Hij had haar aan de andere kant zien staan. Een beetje gevleid was ze wel, toen. Nu is hij ouder en klimt niet meer zo behendig, maar toch vertrouwt ze het niet. Ze kan hem niet meer aan, alles wat haar nog resteert is autoriteit, en die is de laatste jaren behoorlijk geslonken.

Ze grijpt hem bij z'n shirt, hij rukt zich los, maar klimt niet. Hij staat er maar wat bij. Staart naar die hoge dennenboom. Ze besluit toch om hulp te roepen, ze is tenslotte op het instellingsterrein, mensen hier weten van de hoed en de rand. Geen paniek.

"HELP," roept ze. "HELP!" Rustig verheft ze haar stem. Dit is een weloverwogen keuze, een rationeel besluit, ze kan Kofi immers niet stoppen. Opnieuw roept ze, “HELP,” maar halverwege slaat ineens haar stem over.

“HELP, HELP, HELP!!!” krijst ze als een gekeeld speenvarken. Het komt nu uit haar tenen, niet één angst, maar alle paniek van al die keren dat ze met hem in de gevarenzone verkeerde.

Kofi kijkt haar aan en verroert geen vin. Als een pijl uit een boog komt een jonge man uit de bosjes aangevlogen, ziet de gillende vrouw met verbluft toekijkende jongen en staat in een oogwenk naast hen, stromen zweet gutsen uit z'n hijgende lijf.

Traumaatje
Dat iemand zo'n vaart kan maken, denkt ze, hoe ver is zij dat stadium inmiddels niet voorbij.

"Soms klimt hij de spoorbaan op," verklaart ze zich nader.

"Een traumaatje, ik begrijp het," zegt hij rustig terwijl hij het zweet van z'n voorhoofd wist. Hij grijpt Kofi bij z'n lurven, “Kom jij maar even mee.”

Dan zitten ze bij de tuinploeg langs het pad en praten even na. Kofi staat op.

"Nee, zitten!" zegt de man ferm. Hij laat hem geen millimeter ruimte. Kofi lacht, en zakt braaf weer omlaag. |

Door Karin Bokhove, moeder van Kofi. Zij schrijft onder meer het weblog 'Het kleine leven van Kofi', waar deze aflevering verscheen. 

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!