Tijdens deze buiige zomer valt de regen met enige regelmaat met bakken uit de lucht. Voor de derde keer deze week fiets ik in mijn regenpak naar het werk. Het water druipt langs mijn wangen. Ik mis het ‘mooi weer hè’, wat een bewoner steevast zei. Begeleider Anne-Marie Klaassen beschrijft niet alleen het gemis aan mooi weer, maar ook aan deze man met een verstandelijke beperking.
Ik trek mijn regenpak uit en hang het op in het halletje van de woning waar ik als begeleider werk. Mijn schoenen zijn doorweekt en zet ik onder de verwarming. Ik heb een paar gympen in mijn fietstas gestopt, zodat ik in ieder geval op droge schoenen loop.
In de woonkamer hoor ik Willie mopperen: ‘Ga weg, rot op man, jij ook altijd met je gezeur’. Ik kijk om het hoekje en wil al bijna zeggen dat Dirk op moet houden met Willie te plagen, maar ik zie Dirk niet. ‘Wat is er Willie, wat zit je te mopperen?’ zeg ik: ‘Zal ik zo eerst maar eens koffie zetten?’ Een glimlach verschijnt op haar gezicht en haar kunstgebit valt bijna uit haar mond.
‘Loop je straks nog even mee naar kantoor (aan de overkant) om een paar papieren op te halen?’, vraag ik aan Willie. Zo slim als ze is, kijkt ze eerst naar buiten en schudt dan overtuigend haar hoofd: nee. De regen laat kleine watervalletjes langs het raam druipen. Gewapend met een paraplu ren ik snel naar kantoor en pak de papieren die klaar liggen.
Kaas
In de woning zijn de andere bewoners ook binnengedruppeld. Ze zijn al ouder en hoeven niet meer te werken of naar dagbesteding. Ze mogen naar club en daar een bakkie koffie drinken. Vaak is er iets van muziek of zijn er andere leuke activiteiten. Gelukkig is het weer mogelijk, want maandenlang was er geen club door corona.
‘Zal ik vanavond lasagne maken met kaas?’, vraag ik, wetend dat ze daar allemaal gek op zijn. Ik check snel de koelkast of er nog kaas ligt, want die wil Dirk nog weleens verstoppen onder zijn overhemd en dan ontkennen dat hij iets gepakt heeft. Zo’n vierkant op zijn buik valt ook niet op ofzo.
De kaas ligt nog gewoon in de koelkast. Dat kan ook niet anders, Dirk was de enige die kaas smokkelde als hij de kans kreeg. En veters! Zouden mijn veters nog in mijn schoenen zitten? Ik ben ze geregeld kwijt geweest.
Dirk verzamelde veters en maakte er een grote bal van. Maar hij was ook bang dat hij op zijn kop zou krijgen en spoelde de bal op een gegeven moment door een toilet, vaak op kantoor. Hij liep geregeld het kantoor binnen, dronk er een kop koffie, ging naar het toilet en nam papieren mee, zonder toestemming.
Iedereen kende Dirk. Hij liep graag zijn rondje langs de weg en groette iedereen met zijn drie zo vaak uitgesproken woorden ‘mooi weer hè’ en liep dan gerust een stukje met je mee. Die woorden klinken al drie dagen niet meer. Dirk is er niet meer. Ik mis hem en ik mis zijn optimistische ‘mooi weer hè’. Inmiddels hoor ik de regen op het dak kletteren en denk: ‘Zou het ooit weer mooi weer worden?’ |